Overlap werkingssfeer: werkgever mag niet de dupe worden.

jul 24, 2020

Pensioenfondsen moeten met elkaar in gesprek en zorgen voor een soepele overgang indien nodig!

Op 4 december 2018 heeft het Hof Den Haag een uitspraak gedaan en deze uitspraak is op 17 juli 2020 door de Hoge Raad bekrachtigd. De zaak draait om een bedrijf dat is aangesloten bij Pensioenfonds Horeca & Catering en wordt aangeschreven door Pensioenfonds VLEP (vlees, vleeswaren, gemaksvoeding en pluimveevlees). Het bedrijf houdt zich bezig met het bereiden, samenstellen en leveren van maaltijden aan particulieren en zorginstellingen. 

 De zaak draait om de vraag of de bedrijfsactiviteiten van werkgever moeten worden aangemerkt als contractcatering (meer specifiek: institutionele catering op basis waarvan zij verplicht is aangesloten bij PH&C), zoals werkgever stelt, of dat werkgever moet worden aangemerkt als producent (althans groothandel) van gemaksvoeding, zoals VLEP verdedigt. Vaststaat dat het een het ander uitsluit: er kan slechts één verplichtstelling gelden.Het hof oordeelt, overigens dat de werkgever NIET valt onder de werkingssfeer van VLEP. 

Er lijkt door een onduidelijke omschrijving van de werkingssfeerbepalingen een overlap te zijn tussen deze twee pensioenfondsen. Dit komt wel vaker voor helaas. Het hof zegt daarover het volgende:
    
Het hof voegt aan het bovenstaande, ten overvloede, nog het volgende toe. Uitgangspunt van de wetgever is dat cao-partijen er zorg voor dragen dat werkingssferen van verplichtstellingen duidelijk zijn afgebakend, en dat overlap wordt voorkomen. Indien er desondanks, zoals in dit geval, discussie ontstaat tussen bedrijfstakpensioenfondsen over de vraag onder welke verplichtstelling een bedrijf valt, mag van deze pensioenfondsen redelijkerwijs worden verwacht dat zij dit geschil gezamenlijk op korte termijn en in goed overleg oplossen, zo nodig door een verduidelijking van de verplichtstellingen. Indien de uitkomst van dit overleg is dat het bedrijf is aangesloten bij het verkeerde bedrijfstakpensioenfonds, ligt het in de rede dat de betreffende pensioenfondsen samen zorgdragen voor een soepele overgang van het bedrijf van het ene naar het andere pensioenfonds. De belangen van het bedrijf en de in dit bedrijf werkzame werknemers, die geen verwijt kan worden gemaakt van eventuele onduidelijkheden in werkingssferen van verplichtstellingen, dienen daarbij zoveel als mogelijk te worden ontzien. Hierbij past niet dat een bedrijfstakpensioenfonds gedurende vele jaren zeer hoge premienota’s stuurt aan een bedrijf dat – op het eerste gezicht – te goeder trouw is aangesloten bij een ander bedrijfstakpensioenfonds. Dergelijke premienota’s en de daaruit eventueel voortvloeiende juridische procedures, brengen voor het bedrijf en haar werknemers hoge financiële lasten en veel (pensioen)onzekerheid mee, wat maatschappelijk ongewenst is.

Werkingssfeerbepalingen zijn soms lastig te interpreteren. Met dit oordeel is het wel wat makkelijker geworden, om bij een eventuele overlap het ene pensioenfonds de strijd aan te laten gaan met het andere pensioenfonds, zodat de discussie op de juiste plek wordt gevoerd. Daarna moeten de fondsen ook gezamenlijk zorgen voor een soepele overdracht, indien de slotsom is, dat een bedrijf verkeerd is aangesloten. Dit bespaart de werkgever en werknemers een hoop ellende....

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2018:3330
door Ronald Hut MPLA 19 sep, 2022
Vanaf 01-01-2023 vervalt de verplichtstelling voor mortelbedrijven
door Ronald Hut 23 dec, 2021
BPF Landbouw breidt werkingssfeer uit na verloren uitspraak Hof Den Bosch
door Ronald Hut MPLA 13 sep, 2021
Verplichtstelling voor Vletterlieden IJmuiden per 01-09-2021 ingetrokken
door Ronald Hut MPLA 27 aug, 2021
Vanaf 01-01-2025 is de verplichtstelling niet meer van kracht
door Ronald Hut MPLA 28 mei, 2021
Zwemscholen expliciet opgenomen, ongeacht omvang
door Ronald Hut MPLA 07 jan, 2021
Per 01-01-2021 zijn er nog 41 verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen over
door Ronald Hut MPLA 13 nov, 2020
Vanaf 01-01-2021 is de nieuwe verplichtstelling voor de uitzendbranche van kracht. Dit heeft met name gevolgen voor payroll ondernemingen. Deze bedrijven zijn vanaf 01-01-2021 uitgesloten van de verplichte deelname aan Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (Stipp). Hierbij geldt een belangrijke kanttekening. Alleen bedrijven die zich UITSLUITEND bezighouden met payrolling zijn niet verplicht zich aan te sluiten bij Stipp. Bedrijven die naast payroll medewerkers ook werknemers uitzenden of detacheren, vallen nog steeds onder de verplichtstelling en zijn dan ook nog steeds verplicht zich aan te melden bij Stipp. De verplichtstelling is alleen van toepassing op werkgevers die voor ten minste 50% van het premieplichtig loon personeel ter beschikking stellen in de zin van art. 7:690 BW. Onder het 50% criterium vallen ook de payroll medewerkers! De verplichtstelling geldt alleen voor de uitzendkrachten en niet voor de payroll medewerkers. Ga je als payrollbedrijf één werknemer detacheren of uitzenden, dan valt die werknemer onder de werkingssfeer van Stipp en de payrollmedewerkers niet. Er dient dus gekeken te worden naar het onderscheid tussen uitzenden en payrolling. Het voornaamste verschil zit in de werving en selectie. Wordt de W&S door de formele werkgever gedaan, dan is er sprake van uitzenden (/detacheren) en vindt de W&S plaats bij de opdrachtgever (daar waar feitelijk het werk wordt verricht), dan is er sprake van payrolling. Het wordt er hiermee niet eenvoudiger op voor zowel de werkgever als de adviseur. Als adviseur moet je goed nagaan, of er sprake is van uitzenden of van payrolling. Daarvoor moet je goed op de hoogte zijn van de verschillen tussen deze twee vormen (en er zijn meer verschillen dan W&S). Als werkgever moet je per werknemer gaan beoordelen of de werknemer onder de verplichtstelling valt of juist niet. De belangen zijn hierbij groot. Meld je een werknemer NIET aan bij Stipp, terwijl dat wel zou moeten, dan is de bestuurder van de onderneming in privé aansprakelijk te stellen. Heb je een payroller aangemeld bij Stipp, dan voldoe je waarschijnlijk niet aan de eisen van een "adequate pensioenregeling". Een goed en doorlopend onderzoek is hierbij van cruciaal belang!
door Ronald hut MPLA 08 okt, 2020
De verplichtstellingen van alle bedrijfstakpensioenfondsen staan al even op BPF-onderzoek.nl en na vandaag staan ook alle verplichtstellingen van de beroepspensioenfondsen op de site. De verplichtstellingen voor beroepspensioenfondsen zijn in twee groepen te splitsen. Aan de ene kant hebben we de medische sector met de huisartsen, medisch specialisten, verloskundigen, dierenartsen, apothekers en de fysiotherapeuten. Aan de andere kant hebben we diverse groepen in de havens, zoals de loodsen, roeiers in het Rotterdamse havengebied en de Vletterlieden in het havengebied en de sluizen van IJmuiden.
door Ronald hut MPLA 08 okt, 2020
De enige wijziging die wordt doorgevoerd in de verplichtstelling, is dat huisartsen in opleiding voortaan ook onder de werkingssfeer vallen. Huisartsen in opleiding zijn in loondienst van SBOH en ze hebben (sinds 2014) een eigen ondernemingspensioenfonds. Dit fonds heeft nu aansluiting gezicht bij het pensioenfonds voor de huisartsen.
door Ronald Hut MPLA 06 okt, 2020
De eindleeftijd voor de verplichte deelname aan BPF Detailhandel is voor nagenoeg alle groepen werknemers 67 jaar. Uitzondering daarop is de groep werknemers in de Drankenindustrie. Deze werknemers bouwden tot 01-01-2019 het pensioen op in een eigen pensioenfonds (BPF Drankenindustrie). In die verplichtstelling was bepaald, dat de verplichtstelling tot 67 jaar van kracht was. Met de fusie tussen BPF Drankenindustrie en BPF Detailhandel is in de nieuwe verplichtstelling opgenomen, dat de eindleeftijd voor de werknemers in de Drankenindustrie 68 jaar is. Met de huidige voorgenomen wijziging wordt dit weer rechtgetrokken en zijn ook de werknemers in de Drankenindustrie die ouder dan 67 zijn, niet meer verplicht deelnemer aan het BPF Detailhandel. 6-10-2020: Per vandaag is de aangepaste werkingssfeer van toepassing, zonder terugwerkende kracht. Dat betekent, dat werknemers in de Drankenindustrie die 67 jaar zijn, voortaan geen verplicht deelnemer meer zijn aan het BPF. Dit betekent overigens niet automatisch, dat een werknemer van 67 per vandaag geen pensioen meer hoeven op te bouwen! Daarvoor is het handig om eerst te kijken wat er is opgenomen in de arbeidsovereenkomst.
Meer posts
Share by: