Onderzoek naar houdbaarheid verplichtstelling

3 juli 2020

Onderzoek Universiteit Utrecht naar houdbaarheid van de verplichtstelling bezien vanuit het Europese mededingrecht en vrije verkeer van diensten. 

In dit onderzoek is (uitgebreid) gekeken naar de verplichtstelling in relatie tot het Europees mededingingsrecht. De verplichtstelling is in 1999 door het Europees Hof toegestaan (de zaak "Brentjens"), omdat er bij verplichtgestelde pensioenfondsen sprake is van "enige mate van" solidariteit. Ondertussen hebben de ontwikkelingen niet stilgestaan en kun je je afvragen of de unieke solidariteitskenmerken uit de zaak nog stand houden en zeker als de vaste premie voor alle werknemers geldt. 

De doorsneepremie is het meest gehoorde argument voor de verplichtstelling. De doorsneepremie komt te vervallen met het pensioenakkoord. Daarnaast is het ontbreken van "risicoselectie" een argument voor behoud van de verplichtstelling. Ten tijde van "Brentjens" werden werknemers voor deelname aan een pensioenregeling nog met regelmaat gekeurd. Op grond van de Wet Medische Keuringen is dat niet meer toegestaan en lijkt daarmee ook het tweede argument komen te vervallen. Als je de andere argumenten van het Europees Hof uit 1999 afpelt, dan zijn er nog weinig unieke solidariteistkenmerken over gebleven. Anders gezegd, er is weingi verschil meer tussen de solidariteit in een pensioenfonds en een verzekerde pensioenregeling. 

In dit onderzoek trekt Sanne Vlastuin dan ook de volgende conclusie:
De verplichtstelling zorgt voor een inbreuk op het vrije verkeer van diensten door het uitsluitende recht wat bedrijfstakpensioenfondsen toebedeeld krijgen. In mijn onderzoek trek ik de conclusie dat dit directe discriminatie naar
nationaliteit betreft, gezien het feit dat buitenlandse IORP’s volledig geweerd worden van de Nederlandse pensioenmarkt voor bedrijfstakpensioenregelingen. De Brentjens-toetsing waar ik in mijn onderzoek naar verwijs, lijkt juridisch gezien dan ook niet juist. De transparantieverplichting die nogmaals is verhelderd in de UNIS-zaak zet vraagtekens bij de afgeschermde Nederlandse markt. In de toekomst moet de overweging gemaakt worden om de verplichtstelling in bedrijfstakpensioenfondsen te veranderen naar een verplichtstelling aan de bedrijfstakpensioenregeling en toegang te verlenen aan buitenlandse IORP’s om toe te treden tot de Nederlandse markt van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenregelingen. 

Zie voor de uitspraak Brentjens: 
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:61997CJ0115&from=LV
door Ronald Hut MPLA 19 september 2022
Vanaf 01-01-2023 vervalt de verplichtstelling voor mortelbedrijven
door Ronald Hut 23 december 2021
BPF Landbouw breidt werkingssfeer uit na verloren uitspraak Hof Den Bosch
door Ronald Hut MPLA 13 september 2021
Verplichtstelling voor Vletterlieden IJmuiden per 01-09-2021 ingetrokken
door Ronald Hut MPLA 27 augustus 2021
Vanaf 01-01-2025 is de verplichtstelling niet meer van kracht
door Ronald Hut MPLA 28 mei 2021
Zwemscholen expliciet opgenomen, ongeacht omvang
door Ronald Hut MPLA 7 januari 2021
Per 01-01-2021 zijn er nog 41 verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen over
door Ronald Hut MPLA 13 november 2020
Vanaf 01-01-2021 is de nieuwe verplichtstelling voor de uitzendbranche van kracht. Dit heeft met name gevolgen voor payroll ondernemingen. Deze bedrijven zijn vanaf 01-01-2021 uitgesloten van de verplichte deelname aan Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (Stipp). Hierbij geldt een belangrijke kanttekening. Alleen bedrijven die zich UITSLUITEND bezighouden met payrolling zijn niet verplicht zich aan te sluiten bij Stipp. Bedrijven die naast payroll medewerkers ook werknemers uitzenden of detacheren, vallen nog steeds onder de verplichtstelling en zijn dan ook nog steeds verplicht zich aan te melden bij Stipp. De verplichtstelling is alleen van toepassing op werkgevers die voor ten minste 50% van het premieplichtig loon personeel ter beschikking stellen in de zin van art. 7:690 BW. Onder het 50% criterium vallen ook de payroll medewerkers! De verplichtstelling geldt alleen voor de uitzendkrachten en niet voor de payroll medewerkers. Ga je als payrollbedrijf één werknemer detacheren of uitzenden, dan valt die werknemer onder de werkingssfeer van Stipp en de payrollmedewerkers niet. Er dient dus gekeken te worden naar het onderscheid tussen uitzenden en payrolling. Het voornaamste verschil zit in de werving en selectie. Wordt de W&S door de formele werkgever gedaan, dan is er sprake van uitzenden (/detacheren) en vindt de W&S plaats bij de opdrachtgever (daar waar feitelijk het werk wordt verricht), dan is er sprake van payrolling. Het wordt er hiermee niet eenvoudiger op voor zowel de werkgever als de adviseur. Als adviseur moet je goed nagaan, of er sprake is van uitzenden of van payrolling. Daarvoor moet je goed op de hoogte zijn van de verschillen tussen deze twee vormen (en er zijn meer verschillen dan W&S). Als werkgever moet je per werknemer gaan beoordelen of de werknemer onder de verplichtstelling valt of juist niet. De belangen zijn hierbij groot. Meld je een werknemer NIET aan bij Stipp, terwijl dat wel zou moeten, dan is de bestuurder van de onderneming in privé aansprakelijk te stellen. Heb je een payroller aangemeld bij Stipp, dan voldoe je waarschijnlijk niet aan de eisen van een "adequate pensioenregeling". Een goed en doorlopend onderzoek is hierbij van cruciaal belang!
door Ronald Hut MPLA 10 november 2020
Op 10 november is in de Staatscourant een mededeling van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gepubliceerd, dat het georganiseerde bedrijfsleven in de Houtverwerkende industrie niet heeft aangetoond, dat ze een belangrijke meerderheid van werkzame mensen in de branche vertegenwoordigen. Dit is een voorwaarde om een verplichtstelling te kunnen behouden. Er is nu een termijn van twee jaar om alsnog aan te tonen dat deze meerderheid wel wordt vertegenwoordigd.
door Ronald hut MPLA 8 oktober 2020
De verplichtstellingen van alle bedrijfstakpensioenfondsen staan al even op BPF-onderzoek.nl en na vandaag staan ook alle verplichtstellingen van de beroepspensioenfondsen op de site. De verplichtstellingen voor beroepspensioenfondsen zijn in twee groepen te splitsen. Aan de ene kant hebben we de medische sector met de huisartsen, medisch specialisten, verloskundigen, dierenartsen, apothekers en de fysiotherapeuten. Aan de andere kant hebben we diverse groepen in de havens, zoals de loodsen, roeiers in het Rotterdamse havengebied en de Vletterlieden in het havengebied en de sluizen van IJmuiden.
door Ronald hut MPLA 8 oktober 2020
De enige wijziging die wordt doorgevoerd in de verplichtstelling, is dat huisartsen in opleiding voortaan ook onder de werkingssfeer vallen. Huisartsen in opleiding zijn in loondienst van SBOH en ze hebben (sinds 2014) een eigen ondernemingspensioenfonds. Dit fonds heeft nu aansluiting gezicht bij het pensioenfonds voor de huisartsen.
Meer posts
Share by: